Een automatische transmissie (automaat) zorgt ervoor dat de auto zelf schakelt tussen versnellingen, zonder dat de bestuurder een koppelingspedaal hoeft te gebruiken. Maar hoe werkt dit precies?

In tegenstelling tot een handgeschakelde versnellingsbak, waarbij de bestuurder handmatig de juiste versnelling kiest, regelt een automaat dit op basis van snelheid, motortoerental en belasting van de motor. Dit gebeurt via een koppelomvormer of een elektronisch gestuurd systeem dat de juiste versnelling kiest voor optimale prestaties en zuinigheid.

Een veelvoorkomend type automatische transmissie is de conventionele automaat met koppelomvormer. Hierbij verbindt hydraulische vloeistof de motor met de transmissie, wat zorgt voor soepele overgangen. Daarnaast zijn er CVT’s (Continu Variabele Transmissie), die geen vaste versnellingen hebben, maar continu aanpassen voor optimale efficiëntie.

Een andere populaire variant is de DSG (Direct Shift Gearbox) of dubbele koppeling. Deze gebruikt twee koppelingen om razendsnel en zonder schokken te schakelen. Vooral sportieve auto’s maken hier gebruik van.

Automatische transmissies zijn populair vanwege hun gebruiksgemak, vooral in druk stadsverkeer. Je hoeft alleen gas te geven en te remmen — ideaal voor lange files of stedelijk rijden.

Toch hebben automaten ook nadelen: ze zijn vaak duurder in aanschaf en onderhoud, en sommige oudere modellen verbruiken meer brandstof dan handgeschakelde versies. Moderne automaten zijn echter steeds efficiënter geworden.

Kortom: een automatische transmissie neemt werk uit handen, verhoogt het rijcomfort en maakt autorijden toegankelijker voor iedereen.